Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene Ouderdomswet

 

Artikel 17i
1
Het besluit waarbij een boete is opgelegd levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De titel heeft mede betrekking op de rente en kosten, bedoeld in het zesde lid.
2
Indien degene aan wie een boete is opgelegd, ouderdomspensioen op grond van deze wet ontvangt, wordt het besluit waarbij de boete is opgelegd tenuitvoergelegd door verrekening met dat pensioen.
3
Indien degene aan wie een boete is opgelegd, een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet werk en inkomen kunstenaars, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, deWet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeid en zorg of een toeslag op grond van de Toeslagenwet, betaalt de betrokken gemeente, onderscheidenlijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het bedrag van die boete, zonder dat daarvoor diens machtiging nodig is, op haar verzoek aan de Sociale verzekeringsbank.
4
Indien degene aan wie een boete is opgelegd geen pensioen of uitkering als bedoeld in het tweede of derde lid ontvangt of meer ontvangt, dan wel ten aanzien van zodanige uitkering toepassing van het derde lid niet mogelijk is, wordt het besluit waarbij de boete is opgelegd bij gebreke van tijdige betaling met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op zijn kosten betekend en tenuitvoergelegd.
5
De tenuitvoerlegging van een besluit waarbij een boete is opgelegd vindt plaats met toepassing van het tweede of derde lid, dan wel van het vierde lid, dan wel van het tweede of derde lid in combinatie met het vierde lid.
6
Bij gebreke van tijdige betaling wordt de verschuldigde boete verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.
7
Op het executoriaal beslag ingevolge dit artikel door de Sociale verzekeringsbank op loon, sociale uitkeringen of andere periodieke betalingen, welke derden verschuldigd zijn of worden aan degene aan wie een boete is opgelegd, zijn de artikelen 479b tot en met 479g , behoudens artikel 479e, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing. De in artikel 479g aan de raad voor de kinderbescherming toegekende bevoegdheid komt gelijkelijk toe aan de Sociale verzekeringsbank.
8
De tenuitvoerlegging van een besluit met toepassing van dit artikel geschiedt zodanig dat degene aan wie een boete is opgelegd en zijn echtgenoot blijven beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
9
Het achtste lid geldt niet, zolang de belanghebbende zijn verplichting bedoeld in artikel 17c, vijfde lid, niet of niet behoorlijk nakomt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •